Marcel van Schooneveld
Consultant van FPSupport
In de regeling van arbodiensten staat beschreven dat bij het toetsen van een RI&E de arbodienst verplicht is een werkbezoek aan het bedrijf te brengen. Voor gecertificeerde arbo-kerndeskundigen die buiten arbodiensten werken geldt deze verplichting echter niet. Dat is merkwaardig.
De vraag rijst of het zinvol is om bij het toetsen van de RI&E altijd een werkbezoek te brengen aan het betreffende bedrijf. Immers kan het geheel van de RIE anders al snel een papieren exercitie worden. In een worse-case scenario wordt een mooie RI&E-rapportage opgesteld waarin echter geen waarheidsgetrouwe weergave van de feitelijke situatie wordt beschreven. Of de RI&E is naar eer en weten uitgevoerd, maar er zijn een aantal zaken over het hoofd gezien of de weging van de grootte van de risico's is verkeerd uitgevoerd. Bij een papieren toetsing is dat niet goed te achterhalen.
Dat pleit ervoor om bij het toetsen van de RI&E altijd de locatie te bezoeken.
Maar ja. Stel dat het gaat om een klein kantoor met 30 werknemers gevestigd op een verdieping in een bedrijfsverzamelgebouw. Allemaal niet zo spannend dus.
De standaardzaken die daar spelen zijn beeldschermwerk, PSA (Psychosociale Arbeidsbelasting), binnenklimaat en brandveiligheid. Waarom dan persé een werkbezoek?
In plaats van een werkbezoek kan worden overwogen om een medewerker met een videocamera de verschillende werksituaties te laten filmen. Dit op aansturing van de toetser op afstand. Daarmee kan dan toch een beeld worden verkregen van de werkelijke situatie. Dit kan overigens ook met foto’s worden gedaan, maar bewegende beelden zijn illustratiever.
Een tweede kanttekening bij de wenselijkheid van het brengen van werkbezoeken (in het kader van het toetsen van de RI&E) kan worden gemaakt indien er sprake is van nagenoeg identieke filialen van een bedrijf (bijvoorbeeld van een winkelketen, een keten met warehouses, drukkerijen, enz). Men zou in die situatie dan voor de volgende aanpak kunnen kiezen:
Er wordt wel een werkbezoek gebracht aan de hoofdvestiging en aan een groot deel van de middelgrote filialen, maar slechts steekproefsgewijs aan de kleinere vestigingen. Dit omdat men er vanuit gaat dat de risico’s in de niet bekeken kleinere filialen gelijk zijn aan die in de wel bekeken filialen. Dat kan natuurlijk niet met 100% zekerheid worden gesteld, maar de kans op zeer grote afwijkingen is gering. Dit is vergelijkbaar met het brengen van een werkbezoek aan een groot kantoorpand. Daarbij worden ook niet alle vertrekken bezocht, maar slechts enkele en ligt de meeste aandacht bij unieke ruimtes zoals de bedrijfskantine, een technische werkplaats (van de huismeester) of bijvoorbeeld een wasruimte.
Naar mate er meer variatie aanwezig is tussen de filialen, zal de omvang van de steekproef groter moeten worden. Zo kan bijvoorbeeld bij standaard routinelaboratoria met een kleine omvang aan toetsbezoeken worden volstaan, waarbij bij researchlaboratoria ze allemaal bezocht zouden moeten worden.
Het voorgaande geldt natuurlijk ook voor bedrijven met industriële activiteiten waarbij gewerkt wordt met machines, installaties, gevaarlijke stoffen, biologische agentia, straling, grove gereedschappen, bouwmaterialen enz. Daar zijn veelal meer en veel uiteenlopender arbeidsbelastende factoren aanwezig en zijn vaak de risico’s veel groter dan in een kantoorsituatie.
Bij dit type bedrijven is het zeker wenselijk om op locatie de toetsing uit te voeren door een werkbezoek.
Wim van Alphen, oktober 2021
Geen formulier invullen maar een
WhatsApp bericht versturen. Dit kan naar